In dit artikel willen we nadenken over de vraag hoe God werkt in de mens om deze tot behoudenis te brengen.
Voordat we dit zullen doen kijken we ook naar de staat van de mens voordat deze tot God komt. Deze twee zaken zijn aan elkaar gerelateerd.
Als de mens gezondigd heeft word deze mens beschreven als dood, als zijnde gescheiden van God. (Jesaja 59: 1- 3) En wat betekent dit precies?
Er zijn mensen die geloven dat deze dood een staat in welke een mens niets meer kan doen, zelfs niet naar het evangelie kunnen horen. Deze visie stelt dat God deze mens eerst aan moet raken en op moet wekken uit deze dood. De mens is in deze visie een mens die zelf helemaal niets kan doen. Dit word vaak ge-illustreerd door de man die op de bodem van de rivier ligt, compleet dood.
God staat aan de kant en moet deze mens uit de rivier halen en levend maken.
Een andere gedachte stelt dat de mens aan het verdrinken is in een rivier, God staat aan de kant en reikt uit naar deze mens. Deze mens moet dan de handboei grijpen en kan zo worden behouden. Deze visie stelt dat de mens dit ook kan doen. God heeft de mens de mogelijkheid gegeven om uit te reiken naar Hem.
Jes 59:1 Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen.
Jes 59:2 Maar uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen ulieden en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort.
Ef 2:1 En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden;
Ef 2:2 In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid;
Ef 2:3 Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;
We zien in deze teksten dat de Bijbel de mens beschrijft als zijnde gescheiden en dood.
Dood door de zonden en misdaden. De mens heeft zich van God afgekeerd door eigen wegen te volgen en niet de wegen van Hem die het ware leven is. (Rom. 3: 9- 19)
In de passage uit Jesaja zien we dat dit gekomen is door de zonde. Ook in de passage in Efeze zien we dat er gesproken word over de misdaden en zonden in welke deze, nu gelovigen, gewandeld hadden.
Beide passages laten zien dat het de zonden van deze mensen waren die een scheiding hadden gebracht tussen de mens en God.
Maar wat betekent dit? Betekenen deze woorden dat een mens niet uit zichzelf tot God kan komen?
Nu we gezien hebben dat de mens gescheiden is van God door de zonde, gaan we over naar de vraag hoe God mensen trekt tot genade en tot behoudenis.
In de eerste plaats willen we overdenken het “middel” dat God gebruikt.
2 Tess 2:13 Maar wij zijn schuldig altijd God te danken over u, broeders, die van den Heere bemind zijt, dat u God van den beginne verkoren heeft tot zaligheid, in heiligmaking des Geestes, en geloof der waarheid;
2 Tess 2:14 Waartoe Hij u geroepen heeft door ons Evangelie, tot verkrijging der heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus.
Vergelijk ook:
Als we naar deze passages kijken zien we dat God het evangelie gebruikt om zondaren te trekken tot genade en zaligheid.
Het evangelie is de kracht Gods tot behoud voor een ieder die geloofd. Het evangelie was het middel tot de wedergeboorte.
In deze dingen zien we dat God het evangelie gebruikt als middel om mensen wederom geboren te doen worden. De volgende vraag die dan belangrijk word is hoe dit middel gebruikt word.
Dan stellen we de vraag hoe God dan dit evangelie gebruikt.
Rom 10:13 Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.
Rom 10:14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt?
Rom 10:15 En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen, dergenen, die het goede verkondigen!
Rom 10:16 Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie heeft onze prediking geloofd?
Rom 10:17 Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods,
We lezen in deze dingen.
Waar komt geloof vandaan?
Van het horen van het woord van God. (v. 17)
Hoe brengt God dit woord tot de mensen?
Door de predikers van dit geloof. (v. 14)
Waarom zijn de voeten schoon van hen die het evangelie prediken?
Omdat zij het instrument van God zijn om een mens te brengen tot zaligheid. (v. 15)
Waarom worden sommigen niet behouden?
Omdat ze niet gehoorzaam zijn. (v. 16)
Dus, als God het evangelie laat prediken door getrouwe mensen word het Woord gepredikt en de mensen hebben dan een keuze, laten ze hun harten open of doen ze dit op slot.
Lees ook:
Handl 28:23 En als zij hem een dag gesteld hadden, kwamen er velen in zijn woonplaats; denwelken hij het Koninkrijk Gods uitlegde, en betuigde, en poogde hen te bewegen tot het geloof in Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten, van des morgens vroeg tot den avond toe.
Handl 28:24 En sommigen geloofden wel, hetgeen gezegd werd, maar sommigen geloofden niet.
Handl 28:25 En tegen elkander oneens zijnde, scheidden zij; als Paulus dit ene woord gezegd had, namelijk: Wel heeft de Heilige Geest gesproken door Jesaja, den profeet, tot onze vaderen,
Handl 28:26 Zeggende: Ga heen tot dit volk, en zeg: Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken.
Handl 28:27 Want het hart dezes volks is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zij zich bekeren, en Ik hen geneze.
Als we naar deze passage kijken zien we hoe God de mensen niet kon genezen omdat ze niet wilden horen naar de woorden van God.
Het woord van God werd gepredikt, en sommigen geloofden wel en sommigen geloofden niet.
Waarom?
“Het hart is dik geworden, hun oren hebben ze toegedaan.....................en zij zich bekeren en ik hen geneze”.
God kon deze mensen niet genezen omdat ze niet wilden horen.
God kan alleen maar mensen genezen die, als het evangelie tot hen komt, willen horen en die willen genezen worden.
In al deze dingen zien we dat mensen niet behouden worden omdat ze niet tot de Grote Heelmeester komen.
God kan mensen genezen, maar als deze mensen hun harten niet willen openstellen voor God dan kan God deze mensen niet beter maken.
God werkt met het geloof via ons geweten.
Ons geweten neemt een hele belangrijke plaats in in onze relatie het werk van God in het leven van zondaren.
Rom 1:20 Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn.
Rom 1:21 Omdat zij, God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden;
In deze tekst zien we dat voor een ieder de grootheid van God zichtbaar is door het werk dat God heeft gedaan door Zijn schepping.
We lezen in deze tekst dat Zijn onzichtbare dingen, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, gezien worden sedert de schepping uit zijn werk, zodat niemand een verontschuldiging heeft.
Zijn onzienlijke dingen worden sedert de schepping doorzien.
Zo lezen we dat God dingen heeft die onzichtbaar zijn, deze dingen worden genoemd. Dit zijn Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid.
Deze twee dingen worden sedert de schepping doorzien met het menselijke verstand.
Sedert de tijd dat er eerste mens op aarde is hebben alle mensen deze twee dingen gezien.
Vaak als we met mensen over God spreken belijden de meeste mensen wel dat ze ergens in geloven omdat wat er is niet zomaar gekomen kan zijn.
Met die woorden geven zij getuigenis van de woorden uit Romeinen, ze zien dat er “iets” is maar weten niet wat dat “iets” is.
Doordat ze dit “iets” zien en daarvan getuigenis geven hebben ze geen verontschuldiging meer.
Door het “iets” te erkennen word God herkend en erkend.
Rom 2:14 Want wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature de dingen doen, die der wet zijn, deze, de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet;
Rom 2:15 Als die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander hen beschuldigende, of ook ontschuldigende).
Rom 2:16 In den dag wanneer God de verborgene dingen der mensen zal oordelen door Jezus Christus, naar mijn Evangelie.
In deze tekst leren we dat God werkt door de harten van mensen.
In alle werken die mensen doen geven een getuigenis, een getuigenis tot beschuldiging of verontschuldiging. Het geweten speelt hier een hele belangijke rol.
Door het geweten spreekt God tot de harten van mensen.
2 Kor 4:1 Daarom dewijl wij deze bediening hebben, naar de barmhartigheid, die ons geschied is, zo vertragen wij niet;
2 Kor 4:2 Maar wij hebben verworpen de bedekselen der schande, niet wandelende in arglistigheid, noch het Woord Gods vervalsende, maar door openbaring der waarheid onszelven aangenaam makende bij alle gewetens der mensen, in de tegenwoordigheid Gods.
2 Kor 4:3 Doch indien ook ons Evangelie bedekt is, zo is het bedekt in degenen, die verloren gaan.
Als we naar deze tekst kijken zien we dat het evangelie bekend is geworden bij het geweten van de mens.
En het is op deze manier dat God het evangelie aan mensen predikt.
Het geweten speelt dus een hele belangrijke rol.
Zo zien we dat God werkt door het geweten van elk mens.
Het evangelie word gepredikt en het geweten word aangesproken.
We zien ook in 1 Kor. 8 een getuigenis dat sommige Christenen een zwak en ander een sterk geweten hadden.
(1 Kor. 8: 7- 12)
1Ti 1:5 Maar het einde des gebods is liefde uit een rein hart, en uit een goed geweten, en uit een ongeveinsd geloof.
1Ti 1:18 Dit gebod beveel ik u, mijn zoon Timotheus, dat gij naar de profetieen, die van u voorgegaan zijn, in dezelve den goeden strijd strijdt;
1Ti 1:19 Houdende het geloof, en een goed geweten, hetwelk sommigen verstoten hebbende, van het geloof schipbreuk geleden hebben;
1Ti 1:20 Onder welken is Hymeneus en Alexander, die ik den satan overgegeven heb, opdat zij zouden leren niet meer te lasteren.
In deze woorden zien we dat als gelovigen dit geweten goed en zuiver moeten houden, bewaren. Dit is de manier hoe God werkt door de woorden van het evangelie.
1Ti 4:1 Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen,
1Ti 4:2 Door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid.
Tit 1:15 Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar den bevlekten en ongelovigen is geen ding rein, maar beide hun verstand en geweten zijn bevlekt.
In al deze teksten zien we dat het geweten een belangrijke rol speelt. Sommigen zullen afvallen van het geloof, in die hoedanigheid hebben zij hun geweten dichtgeschroeid. Ze verzetten zich in hun geweten en hoe meer ze dit doen, hoe minder het geweten kan worden aangesproken. Als mensen zich verzetten groeit het geweten langzaam dicht.
Als dit gebeurd kan God niet meer in deze persoon werken.
Heb 9:14 Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen?
Heb 10:2 Anderszins zouden zij opgehouden hebben, geofferd te worden, omdat degenen, die den dienst pleegden, geen geweten meer zouden hebben der zonden, eenmaal gereinigd geweest zijnde.
We lezen in bovenstaande teksten dat God ons geweten reinigt door het bloed van Christus.
Als iemand op basis van geloof en bekering gedoopt word krijgt deze persoon vergeving van zonden, het geweten word gereinigd door God en er komt vrede in het hart.
Zo zien we dat God werkt via het geweten en door het evangelie van Christus.
Als het evangelie gepredikt word dan word het geweten aangesproken.
Het is dan aan de mens of hij zich openstelt voor de woorden van dit evangelie.